Inspiratie

Wijze spreuk

wie verdwaald is, ontdekt nieuwe wegen

Coaching, de kunst van het vragenstellen

Het leek of hij nog nooit eerder een appel had gezien. Eerst rook hij er een tijdje aan, toen nam hij voorzichtig een hap. ‘Mmm’, zei hij, en nam opnieuw een hap, nu een grote.
‘Vind je het lekker?’ vroeg ik. Hij maakte een diepe buiging.
Ik wilde weten hoe een appel smaakt als je er nog nooit een hebt geproefd, daarom vroeg ik nog maar een keer: ‘Vind je het lekker?’ Hij bleef maar buigen. ‘Waarom buig je?’ vroeg ik.
Mika boog opnieuw. Ik snapte er niks meer van en vroeg toen nog een keer: ‘Waarom buig je?’
Nu snapte hij er niks meer van. Ik geloof dat hij zich afvroeg of hij nog een keer zou buigen of dat hij antwoord zou geven. ‘Waar ik vandaan kom, buig je altijd als iemand een goede vraag stelt’, legde hij uit. Hoe dieper de vraag, hoe dieper de buiging.’ Zoiets raars had ik in tijden niet gehoord. Wie boog er nu voor een vraag?
‘Wat doen jullie als je elkaar begroet?’
‘Dan proberen we een slimme vraag te bedenken’, zei hij.
‘Waarom?’
Eerst boog hij weer omdat ik opnieuw een vraag had gesteld, toen zei hij: ‘We proberen een slimme vraag te bedenken, zodat de ander een buiging maakt.’
Ik vond het zo’n indrukwekkend antwoord dat ik een hele diepe buiging maakte. Toen ik weer opkeek stond Mika op zijn duim te zuigen. Het duurde heel lang voor hij de duim weer uit zijn mond haalde. ‘Waarom boog je?’, vroeg hij bijna kwaad.
‘Omdat je zo’n goed antwoord op mijn vraag had’, zei ik.
Wat hij toen zei, heb ik altijd goed onthouden. Luid en duidelijk sprak hij: ‘Voor een antwoord hoef je niet te buigen. Of het nou een goed of slecht antwoord is, je moet er nooit voor buigen.’
Ik knikte kort. Meteen had ik er spijt van, want misschien dacht Mika wel dat ik boog voor het antwoord dat hij net had gegeven.
‘Als je een buiging maakt, toon je respect’, ging Mika verder.
‘Voor een antwoord hoef je geen respect te hebben.’
‘Waarom niet?’
‘Een antwoord is altijd een stukje van de weg die achter je ligt. Alleen een vraag kan je verder brengen.’
Ik vond dat zo goed gezegd dat ik mijn kin met beide handen moest tegenhouden om niet opnieuw te buigen.

Uit: ‘Hallo, is daar iemand?’
Jostein Gaarder, Querido, Amsterdam/Antwerpen