Mensenkennis
de N van Neuro-linguïstische representatietypes
- als je iemand echt wilt leren kennen, moet je een kilometer in zijn schoenen lopen
De neuro-linguïstiek onderscheidt verschillende representatietypes. Dit zijn mensen die op respectievelijk visuele, auditieve en kinestetische (gevoelsmatige) wijze denken, waarnemen en communiceren. Je kan je eigen voorkeurs-representatietype eenvoudig bepalen door bij onderstaande vragen te kiezen voor a, b of c:
1. Kun je je een bepaalde tijd herinneren dat je je heel erg tot iemand aangetrokken voelde. Wat was het eerste dat je toen opviel?
a de manier waarop hij/zij eruit zag
b iets wat hij/zij, of wat je hoorde
c de manier waarop hij/zij je iets deed, of iets dat je voelde.
2. Als je terugdenkt aan een heel fijne vakantie, wat is dan de eerste ervaring die terugkomt?
a hoe het vakantiegebied er uit zag
b hoe alles anders klonk, de taal, de muziek e.d.
c het gevoel dat je kreeg door daar op vakantie te zijn.
3. Als je problemen hebt, helpt het je om:
a ze op te schrijven zodat je ze duidelijk voor je ziet
b te praten met of te luisteren naar een ander net zo lang tot je probleem gemakkelijker klinkt
c het gevoel dat je kreeg door daar op vakantie te zijn.
4. Als je besluiten neemt, helpt het om:
a een beeld te maken van de mogelijkheden die je hebt
b met je zelf te praten en dan de verschillende kanten van de zaak te horen
c te eraveren hoe je je voelt als je een bepaalde keuze zou maken.
5. Je ziet een kledingstuk en je denkt eraan het te kopen. Wat is het eerste wat je dan doet?
a het nog eens goed bekijken en/of je voorstellen hoe het je staat
b luisteren hoe de verkoper en/of jezelf de voor- en nadelen ervan opnoemt
c te gevoel nagaan en/of het aanraken om te voelen of het prettig draagbaar is.
6. Als je merkt dat je angstig bent, dan is het eerste dat gebeurt dat:
a de wereld er op een of ander manier anders uitziet
b geluiden je beginnen te storen
c je je ongemakkelijk gaat voelen.
7. Als je een opdracht krijgt op je werk, is het dan gemakkelijker om deze te begrijpen en uit te voeren als:
a de opdracht opgeschreven staat, of in een diagram te lezen is
b de opdracht mondeling wordt uitgelegd
c je je ongemakkelijk gaat voelen.
8. Je wordt ’s morgens graag wakker met:
a de zon die naar binnen schijnt of juist met een bewolkte dag
b het geluid van fluitende vogeltjes en/of door het huilen vaan de wind
c het comfortabele gevoel van het bed.
tel je a’s, b’s en c’s op
a = visueel (60% van de mensen heeft als voorkeur een visueel representatietype)
b = auditief (30%)
c = kinestetisch (10%)
welke is het hoogst?